Signalering UAV-GC

Wie is verantwoordelijk voor de gevolgen van onvolledige informatie? Die vraag stond centraal in arbitraal vonnis nr. 36.364.

Vooraf: hoe zat het ook weer met informatieverstrekking onder de UAV-GC?

Opdrachtnemer (ON) heeft op grond van § 4 lid 1 een resultaatsverplichting om het Werk (en eventueel het Meerjarig Onderhoud) conform de eisen van de Overeenkomst tijdig te realiseren. Daarvoor heeft ON informatie nodig. § 3 lid 1 verplicht Opdrachtgever (OG) ertoe alle informatie aan ON ter beschikking te stellen, voor zover die informatie in zijn bezit is en noodzakelijk is. § 3 lid 2 maakt OG verantwoordelijk voor de verstrekte informatie. Op ON rust krachtens § 4 lid 7 en 8 een waarschuwingsverplichting. Onvolkomenheden in de verstrekte informatie kunnen via § 44 lid 1 sub b leiden tot kostenvergoeding en/of termijnverlenging of in bepaalde gevallen tot een (noodzakelijk op te dragen) Wijziging (§ 14-45).

Waar gaat de zaak over?

Het ontwerp en de realisatie van een cultuurgebouw en parkeergarage met daarbij het openbaar gebied. De opdracht is aanbesteed in een concurrentiegerichte dialoog. Deze procedure duurde twee jaar en kende drie dialoogrondes. Na contractsluiting loopt ON tegen moeilijkheden aan: hij vindt zowel meer ondergrondse obstakels en funderingspalen, als meer asbest dan hij had verwacht. Ook blijkt de bodem veel ernstiger vervuild. ON wil de gevolgen in tijd en geld (circa € 3,6 miljoen) op OG verhalen.

Wat oordelen arbiters?

Alle moeilijkheden komen voor rekening van ON. OG had in het contract zijn verantwoordelijkheid uit § 3 lid 2 namelijk beperkt tot onjuiste informatie, en verantwoordelijkheid voor onvolledige informatie op onderdelen ook behoorlijk expliciet uitgesloten. In die afwijking staat specifiek benoemd dat OG slechts beperkt verkennend milieuhygiënisch onderzoek heeft verricht, en dat hij een asbestinventarisatie type A heeft uitgevoerd. Het risico op onvolledigheid wordt ook door arbiters bij ON neergelegd. Dat wordt pas anders als de verstrekte informatie de indruk kan wekken dat deze volledig is, terwijl dat feitelijk niet zo blijkt te zijn. Arbiters overwegen:

  1. ON mocht er op basis van de asbestinventarisatie type A niet op vertrouwen dat geen asbest aanwezig zou zijn.
  1. ON dacht dat in de bodem alleen kleine obstakels aanwezig zouden zijn. Die aanname is volgens arbiters nergens op gebaseerd. Verder wist ON dat OG slechts verkennend vooronderzoek had gedaan. De beperkt beschikbare informatie was niet onjuist.
  1. ON heeft dubbel zo veel funderingspalen moeten uitgraven dan waar zij van uit was gegaan (321 i.p.v. 150). Bij de oorspronkelijke bouw van het betreffende gebouw was gerekend met een (uiteindelijk niet-gerealiseerde) extra bouwlaag. Dit was bij ON niet bekend. Ook stelt zij nooit een palenplan te hebben ontvangen (wat wordt betwist). Volgens arbiters had ON om informatie moeten vragen voordat zij een berekening van het aantal palen ging maken. Ze wist dat er informatie ontbrak, en had (ook tijdens de dialoogprocedure) ruimschoots de tijd die informatie op te vragen. Ook wist zij dat OG terughoudend was met het verstrekken van informatie. ON heeft echter pas na gunning informatie opgevraagd bij het gemeentelijk archief. De meerkosten blijven voor eigen rekening.
  1. ON trof een veel ernstigere vervuiling dan zij had verwacht. § 13 lid 4 UAV-GC bepaalt in dit verband normaliter dat ON niet aansprakelijk is voor verontreiniging die tijdens de uitvoering wordt aangetroffen. Voor het verwijderen van die verontreiniging kan OG een § 14 Wijziging opdragen. In deze zaak loopt het anders. Arbiters oordelen dat de algemene regeling uit § 13 moet worden toegepast binnen de specifieke kaders van de gesloten overeenkomst. Vanwege de uitdrukkelijke afwijkingen op de UAV-GC die in het contract zijn opgenomen, is de werking van die paragraaf hier beperkt. ON mocht er niet van uitgaan dat de verontreinigingen volledig in beeld waren gebracht. Zij heeft ten onrechte geen rekening gehouden met tegenvallers. ON draagt de meerkosten.

Wat is het belang?

Arbiters houden strak de hand aan de gesloten overeenkomst, hoe onredelijk het gesloten contract op bepaalde onderdelen ook voelt. Dit contract kwam in 2011 op de markt. Of aannemers een contract met een dergelijke (disproportionele) risicoverdeling nog steeds zouden accepteren, vragen wij ons af. Het is voor marktpartijen aan te raden een meer proportionele risicoverdeling te verlangen. Dat vergt een proactieve en kritische houding in de aanbesteding of tijdens onderhandelingen.

Vragen over deze signalering? Advies nodig? Laat het ons weten!

info@infense.nl / 0570-75 80 00

Naar overzicht actueel >